Het onderwerp
Sinds juni 2020 staan monumenten en standbeelden weer volop in de branding. Oude helden worden van hun sokkel gehaald, zoals Colston in Bristol, of behandeld als ‘wisselgeld’ bij openbare debatten over inclusie (bijvoorbeeld de vraag of het Coen-beeld uit 1893 in Hoorn mag blijven). Tegelijkertijd claimen andere groepen hun plaats in de herdenkingscultuur, zoals bij de stichting van slavernijmonumenten. Beelden gaan over identiteit en culturele zeggenschap. Zoals een studente uit Kaapstad zei bij het neerhalen van het beeld van Rhodes: “It’s more than a statue”.
In de stad van onze multiculturele samenleving hebben beelden allerlei functies: lering, vermaak, solidariteit, representatie, opschudding. Zulke diversiteit is historisch een nieuw fenomeen. Hoe kon de kunst op straat veranderen van de uiting van de dominante cultuur naar de creatieve veelstem-migheid van vandaag? Komt dat omdat de kunst vrijkwam van de andere media of omdat de ‘markt’ daarom vroeg? Wie organiseert eigenlijk die toevloed aan kunst in de openbare ruimte?
Beelden komen en gaan naar gelang de eisen van de tijdgeest. Als ze niet mee-veranderen, zorgen beeldenstormen voor opruimbeurten en vinden nieuwe generaties nieuwe mogelijkheden. Beelden zijn gestolde ideeën en emoties die een plek krijgen in onze omgeving. Soms passen ze goed, soms minder. Beelden hebben vrienden en vijanden. De ‘strijd om de beelden’ (een Byzantijnse uitdrukking uit de achtste eeuw) is zo jong als de mensheid zelf. Wat doen we met de afvallers?